Met 34 complexe cybercrime-onderzoeken heeft het Openbaar Ministerie de afspraken uit de Veiligheidsagenda ruim gehaald. Daarin werd een aantal van 30 genoemd. Het aantal reguliere cybercrimezaken dat bij het OM is ingeleverd, is gegroeid van 124 in 2015 naar 171 in 2016. Dat blijkt uit het Jaarbericht 2016 dat het OM begin deze week heeft uitgebracht. Ondanks de substantiële groei in het afgelopen jaar is de instroom achtergebleven bij de afspraak van 190 cybercrimezaken, schrijft het OM in zijn jaarbericht. Dat komt volgens de organisatie, omdat “zowel politie als OM nog bezig is met een noodzakelijke inhaalslag op het vlak van expertise en capaciteit”.
Het OM benadrukt in het jaarverslag dan ook dat bestrijding van cybercrime en gedigitaliseerde criminaliteit een nauwe samenwerking vergt tussen publieke en private partijen en de wetenschap. Het Verbond is daar blij mee en riep de overheid eerder dit jaar al op om een voortrekkersrol te vervullen. In reactie op een idee van D66 om met een deltaplan cybersecurity jaarlijks 125 miljoen euro vrij te maken, benadrukte het Verbond het belang van een publiek-private samenwerking.
Cyberverzekeringen
Het Verbond heeft al langer aandacht voor cybercrime. Particulieren en bedrijven ondervinden namelijk steeds meer hinder van deze vorm van criminaliteit. Zo schat Deloitte het totale verlies voor de grootste Nederlandse bedrijven en de overheid op tien miljard euro per jaar. Toch is het verzekeren van cyberrisico’s nog lang niet vanzelfsprekend.
Het Verbond zet zich daarom in om het risicobewustzijn rond cyberdreigingen te vergroten, onder meer door aan te haken bij bestaande initiatieven van overheid, MKB-Nederland en consultants.
Het OM neemt op zijn beurt deel in de Cyber Security Raad, het Nationaal Cyber Security Centrum en de Electronic Crimes Task Force. Met de ervaring uit strafzaken kan het OM in deze samenwerkingsverbanden geregeld een signalerende rol vervullen. Twee mooie concrete voorbeelden zijn te vinden in het Jaarbericht 2016, waarbij duidelijk wordt dat er niet altijd een computer of internetaansluiting nodig is.
Bron: Verbond van Verzekeraars
