In 1991 werd de eerste anti-witwasrichtlijn van kracht en inmiddels is de zesde anti-witwasrichtlijn in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Ontwikkelingen op het gebied van de bestrijding van witwassen en het financieren van terrorisme tonen aan dat de richtlijn alsmaar aan verandering onderhevig is. Op 10 juni 2021 bestaat de anti-witwasrichtlijn alweer 30 jaar!
De anti-witwasrichtlijnen op een rij
FATF
Aanvankelijk is de strijd tegen witwassen en terrorismefinanciering begonnen met de FATF-Richtlijnen. De FATF is de Financial Action Task Force on money laundering, een intergouvernementele organisatie dat beleid ontwikkelt en bevordert ter bescherming van het mondiale financiële systeem. De FATF Standards zijn richtlijnen die richting geven aan de wetgever bij de implementatie van Europese richtlijnen. De FATF heeft zogenaamde aanbevelingen (recommendations) ontwikkeld, die de wereldwijde standaard vormen als het gaat om het voorkomen van witwassen en het tegengaan van terrorismefinanciering. De Europese wetgeving, die inspiratie vond en vindt in de FATF Recommendations, leidt op zijn beurt weer tot aanpassing van nationale wetgeving in de lidstaten.
De eerste anti-witwasrichtlijn (AMLD1)
Op 10 juni 1991 werd de eerste anti-witwasrichtlijn van kracht, ook wel Anti Money Laundering Directive (AMLD). De eerste anti-witwasrichtlijn had het doel witwassen in de termen van drugsmisdrijven tegen te gaan door kredietinstellingen en financiële instellingen verplichtingen op te leggen om misbruik van het financiële stelsel tegen te gaan. De eerste anti-witwasrichtlijn bevatte dus uitsluitend verplichtingen voor de financiële sector.
De tweede anti-witwasrichtlijn (AMLD2)
De eerste anti-witwasrichtlijn werd op 4 december 2001 opgevolgd door de tweede anti-witwasrichtlijn. Internationale ontwikkelingen, te weten de herziening van de FATF Recommendations in 1996, leidde ertoe dat de eerste anti-witwasrichtlijn moest worden geactualiseerd. Dit had tot gevolg dat het toepassingsbereik in de tweede anti-witwasrichtlijn werd uitgebreid. Niet alleen kredietinstellingen en financiële instellingen werden onder het toepassingsbereik begrepen, maar ook niet-financiële instellingen zoals accountants, belastingadviseurs, advocaten, notarissen, trustkantoren, handelaren in zaken van grote waarde, makelaars en casino’s. Met het besluit van 24 februari 2003 zijn de Wet identificatie bij dienstverlening (WID) en de Wet melding ongebruikelijke transacties (Wet MOT) van toepassing verklaard ter implementatie van de tweede anti-witwasrichtlijn.
De derde anti-witwasrichtlijn (AMLD3)
De uitbereiding van de FATF Recommendations in juni 2003 vormde aanleiding voor de derde anti-witwasrichtlijn. Deze werd op 26 oktober 2005 van kracht. De derde anti-witwasrichtlijn richtte zich ook op het financieren van terrorisme en bevatte aangescherpte regels met betrekking tot identificatie van cliënten en UBO’s van entiteiten. In bepaalde gevallen was verscherpt clientonderzoek noodzakelijk, bijvoorbeeld indien er sprake was van een politiek prominente persoon, ook wel PPP’s of PEP’s (politically exposed persons) genoemd. Hiertoe werd een afzonderlijke richtlijn ingevoerd, namelijk de PEP-richtlijn. De PEP-richtlijn gaf de technische aspecten van de PEP-definitie en de technische criteria ter beoordeling daarvan. De WID en de Wet MOT zijn per 1 augustus 2008 vervallen en vervangen door de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren terrorisme (Wwft) ter implementatie van de derde anti-witwasrichtlijn.
De vierde anti-witwasrichtlijn (AMLD4)
In februari 2012 werden de FATF Recommendations opnieuw herzien. De vierde anti-witwasrichtlijn implementeerde op 20 mei 2015 deze nieuwe aanbevelingen. De afzonderlijke PEP-richtlijn verviel en werd onderdeel van de vierde anti-witwasrichtlijn. Een andere belangrijke wijziging in deze richtlijn is de vaststelling van de UBO (Ultimate Beneficial Owner), inhoudende de uiteindelijke belanghebbenden van een organisatie. Elke rechtspersoon, personenvennootschap, trust of andere entiteit dient verplicht ten minste één UBO te hebben. Indien een entiteit geen échte UBO heeft, moet verplicht een UBO worden aangewezen. Deze UBO wordt ook wel Pseudo-UBO genoemd. Alle EU-lidstaten zijn sinds de vierde anti-witwasrichtlijn verplicht een UBO-register te hebben. Het UBO-register is in Nederland op 27 september 2020 van kracht geworden. De registratie en informatie over UBO’s is bedoeld om bij te dragen aan het bereiken van meer transparantie over UBO’s. Dit in het licht van de bescherming van de integriteit van het financieel stelsel tegen het witwassen van geld en daarmee verband houdende basisdelicten.
De vijfde anti-witwasrichtlijn (AMLD5)
Op 30 mei 2018 werd de vijfde anti-witwasrichtlijn aangenomen. Per 21 mei 2020 is de vijfde anti-witwasrichtlijn geïmplementeerd in de Wwft. Met de vijfde anti-witwasrichtlijn wordt beoogd de vierde anti-witwasrichtlijn aan te scherpen. De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op virtuele valuta, maatregelen met betrekking tot hoog risico derde landen, anonieme prepaidkaarten en informatie-uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten.
De zesde anti-witwasrichtlijn (AMLD6)
Op 23 oktober 2018 is de zesde anti-witwasrichtlijn aangenomen. Per 1 december 2020 is de zesde anti-witwasrichtlijn geïmplementeerd in de Wwft. Deze richtlijn vervangt of wijzigt de vierde- en vijfde anti-witwasrichtlijn niet, maar versterkt en vult het bestaande (juridische) raamwerk aan. Met deze richtlijn wordt beoogd de toepassing van de Europese anti-witwasregelgeving te versterken, door het witwassen van geld strafrechtelijk te bestrijden, zodat een effectievere en snellere (grensoverschrijdende) samenwerking tussen publieke autoriteiten wordt bewerkstelligd. De zesde anti-witwasrichtlijn ondersteunt de bestaande regelgeving door harmonisatie op het gebied van witwasdelicten, straffen en samenwerking tussen staten.
Is de zevende anti-witwasrichtlijn in aantocht?
Zoals te zien, heeft de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering in de loop der jaren grote ontwikkelingen doorgemaakt. Daar waar het begon bij de financiële dienstverleners, is de reikwijdte verder toegenomen naar zowel meer Wwft-instellingen, alsook meer preventieve maatregelen voor het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering.
Wanneer de zevende anti-witwasrichtlijn komt, is nog niet bekend, maar dat deze er komt, is zo goed als zeker. De regelgeving over het witwassen van geld en het financieren van terrorisme zal zich voortdurend moeten aanpassen en uitbreiden om nieuwe manieren van witwassen tegen te gaan.
Bronnen: