Indien de Prognosetafel AG2020 vanaf nu gebruikt zou worden voor de vaststelling van de AOW-leeftijd, is op basis van de huidige wetgeving de verwachting dat de AOW-leeftijd in 2030 stijgt van 67 jaar naar 67 jaar en 3 maanden, en in de jaren erna door zal stijgen tot 68 jaar in 2042. Dit is minder snel dan eerder verwacht. De prognoses van het CBS zijn hier overigens leidend, waardoor bovenstaande als indicatief moet worden beschouwd.
Waar wordt de Prognosetafel AG2020 voor gebruikt?
Al decennialang neemt de levensverwachting toe, zowel in Nederland als in de ons omringende landen. Dit heeft grote impact op de samenleving. Voor pensioenfondsen en levensverzekeraars is inzicht in de ontwikkeling van de levensverwachting belangrijk om een inschatting van de toekomstige geldstromen te kunnen maken en zo voorzieningen vast te stellen.
De belangrijkste kenmerken van de Prognosetafel AG2020 zijn:
- Met de Prognosetafel AG2020 kan een inschatting van de sterfte worden gegeven die ver in de toekomst ligt. Het is mogelijk om in de berekening van levensverwachtingen en voorzieningen rekening te houden met de verwachte toekomstige ontwikkeling van sterfte.
- De Prognosetafel AG2020 is, naast op historische sterfte in Nederland, ook gebaseerd op de sterfte in een aantal Europese landen met een vergelijkbare welvaart. Deze combinatie van data zorgt voor een stabiel model dat minder gevoelig is voor incidentele Nederlandse afwijkingen in een bepaald jaar.
- De Prognosetafel AG2020 is gebaseerd op een stochastisch model, waardoor het voor pensioenfondsen en verzekeraars mogelijk is verschillende sterftescenario’s te genereren.
Definities van levensverwachting
Een klassieke definitie van levensverwachting is de zogenaamde periodelevensverwachting. Deze periodelevensverwachting is gebaseerd op de sterftekansen in een bepaalde periode, bijvoorbeeld één kalenderjaar, en gaat ervan uit dat sterftekansen in de toekomst gelijk blijven. Bij de periodelevensverwachting worden bijvoorbeeld voor de sterftekansen die je over 1 en 2 jaar nodig hebt, de sterftekansen van dit moment gebruikt. De periodelevensverwachting houdt dus geen rekening met toekomstige verwachte ontwikkelingen in de sterftekansen. Deze definitie wordt vaak gebruikt om ontwikkelingen in de tijd te kunnen vergelijken, maar kan niet worden gebruikt om in te schatten hoe lang mensen naar verwachting nog leven.
De tweede definitie, de cohortlevensverwachting, houdt daarentegen wel rekening met verwachte toekomstige sterfteontwikkelingen. Wanneer de cohortlevensverwachting bij geboorte wordt berekend, zijn de sterftekansen nodig van een nu 0-jarige, een over 1 jaar 1-jarige, een over 2 jaar 2-jarige en zo verder. Bij de cohortlevensverwachting gebruik je voor de sterftekansen die je over 1 en 2 jaar nodig hebt, de sterftekansen die over 1 respectievelijk 2 jaar geprognosticeerd worden. De cohortlevensverwachting is dus gebaseerd op de verwachte ontwikkelingen van de sterftekansen in de komende kalenderjaren. Voor het vaststellen van de cohortlevensverwachting is daarom een projectie van sterftekansen nodig. De cohortlevensverwachting is bij een verwachte daling van de sterftekansen dus hoger dan de periodelevensverwachting.
De levensverwachting blijkt lager dan verwacht
Onderstaande tabellen geven de AG2018-prognose van de periodelevensverwachtingen voor de jaren 2017, 2018 en 2019 weer en laten zien hoe deze zich verhouden tot de gerealiseerde levensverwachtingen voor die jaren. Daarnaast geeft de tabel inzicht in de prognose van de levensverwachtingen voor 2019 en 2020. Hiervoor wordt steeds gebruik gemaakt van de periodelevensverwachting omdat daarmee vergelijkingen kunnen worden gemaakt tussen de levensverwachtingen in een specifiek waarnemingsjaar. De gerealiseerde levensverwachtingen blijken veelal iets lager dan verwacht op basis van de AG2018-prognose:
In onderstaande grafiek wordt de ontwikkeling van de periodelevensverwachting bij geboorte weergegeven voor de periode tot en met 2050. Tot en met 2019 is de grafiek gebaseerd op gerealiseerde sterftecijfers, voor de periode erna op de AG2020-prognose. In de grafiek is te zien dat de periodelevensverwachting van de Nederlandse vrouwen net als bij de vorige prognoses nog onder de levensverwachting van de vrouwen in de geselecteerde Europese landen ligt. De levensverwachting van de Nederlandse mannen ligt net als eerder boven de levensverwachting van mannen in de geselecteerde Europese landen. Voor mannen neemt dit verschil af over de tijd, terwijl het verschil voor vrouwen ongeveer gelijk blijft over de tijd.
Wat is de levensverwachting in 2021?
Om meer inzicht te geven in de verschillen tussen de oude en de nieuwe prognosetafel wordt gebruik gemaakt van de cohortlevensverwachting. In de cohortlevensverwachting worden alle toekomstige sterfteontwikkelingen meegenomen. Hierna wordt stapsgewijs de impact getoond van de modelwijziging en de verschillende toegevoegde datapunten op de cohortlevensverwachtingen voor het startjaar 2021.
In onderstaande tabel is te zien dat de levensverwachting bij geboorte voor zowel mannen als vrouwen met circa één jaar afneemt. De resterende levensverwachting voor een 65-jarige daalt met ongeveer een half jaar. Zichtbaar is dat met name de modelwijziging voor deze neerwaartse bijstelling in de prognose heeft gezorgd. De impact van de update van de waarnemingen is aanzienlijk kleiner. Uitzondering is de update van de 2018 waarnemingen voor Nederland. Nederland kende in 2018 een relatief hevig griepseizoen. Het effect bij vrouwen is relatief hoger dan bij mannen omdat er relatief meer oudere vrouwen zijn.
Uit deze cijfers blijkt dat volgens de prognose de levensverwachting voor mannen en vrouwen zal blijven stijgen, voor de mannen iets sneller dan voor de vrouwen. Hierdoor daalt het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen.
Het hele onderzoek lezen? Klik hier.
Andere interessante artikelen
Meer lezen over dit thema? Bekijk dan de volgende artikelen:
Bron: De Commissie Sterfte Onderzoek de Werkgroep Prognosetafels van het Koninklijk Actuarieel Genootschap
Bron: AG-AI, (foto)Unsplash