De bekendste bron van fijnstof is roet van een dieselmotor. Ook dragen brommers en scooters bij. Andere bronnen zijn de landbouw en veeteelt, verschillende fabricageprocessen, ijzerdeeltjes van bovenleidingen, vuurwerk, zeezout, openhaarden, laserprinters, deeltjes van banden- en remslijtage en scheepsmotoren.
Gezondheidsrisico’s
In Nederland leven jaarlijks elk een paar duizend mensen een paar dagen tot een aantal maanden korter door de gevolgen van blootstelling aan fijnstof. Wanneer slachtoffers door lange termijneffecten mee worden geteld ligt de schatting rond de 18.000.
Fijnstof wat groter is dan PM10 is relatief het minst schadelijk. Het slijmvlies in de neus zorgt voor filtering en verwijdert deze deeltjes weer. Wanneer deeltjes kleiner zijn adem je ze in en komen ze in de luchtwegen en longblaasjes terecht. De allerkleinste deeltjes zijn het gevaarlijkst. Het menselijk lichaam gebruikt zijn afweersysteem om deze deeltjes op te ruimen, maar is niet opgewassen tegen de hoeveelheid fijnstof. Het inademen van fijnstof kan leiden tot last van je longen, ook wel stoflongen genoemd. Deze stoflongen gaan gepaard met ontstekingsreacties en leiden tot bemoeilijking van de zuurstofopname. Ook vergroten ze de kans op longkanker. Fijnstof kan ook leiden tot een snellere bloedstolling, wat het risico op een hartinfarct of een beroerte vergroot. De groepen die het grootste risico lopen op stoflongen en andere problemen die fijnstof met zich meebrengen zijn ouderen, mensen met luchtwegproblemen of met hart- en vaatziekten.
Fijnstof in Nederland
Door het grote wegennetwerk van ons land is de fijnstofconcentratie in Nederland relatief hoog. Regionaal ligt de concentratie rond de 26 microgram per kubieke meter, in stedelijke gebieden rond de 30.
De hoogste concentratie fijnstof is te vinden in de Randstad, vooral gebieden die dicht bij industrie of havengebied liggen. Daarnaast is ook meer fijnstof te vinden op plekken in Noord-Brabant en Limburg, waar intensieve landbouw en veeteelt plaatsvindt. Ook de seizoenen hebben invloed op de fijnstofconcentratie. Zo is deze in de winter hoger, omdat er dan meer gebruik wordt gemaakt van open haarden.
Door het grote aantal bronnen waar fijnstof vandaan kan komen, is het lastig om eenduidige verklaringen te geven. Hoewel het onderwerp om nog (veel) meer onderzoeken vraagt, is men het erover eens dat fijnstof zoals zeezout weinig schadelijk is, maar dat het verkeer de grootste risicofactor is.
(Europese) Wetgeving
In 1999 heeft de EU de grenswaarde voor fijnstof op PM10 vastgesteld. In 2008 is deze regelgeving uitgebreid met wet- en regelgeving voor fijnere fijnstof: PM2,5. Deze kwaliteitsnormen voor de luchtkwaliteit zijn vertaald naar Nederlandse wetgeving.
De fijnstof van PM10 heeft als grenswaarde voor het jaargemiddelde: 40 microgram. Deze mag niet worden overgeschreden. Voor het daggemiddelde geldt een grenswaarde van 50 microgram. Deze mag niet meer dan 35 dagen per jaar overschreden worden.
Voor de PM2,5 fijnstof geldt vanaf 2020 voor het hele land een jaargemiddelde met een indicatieve grenswaarde van 20 microgram. In stedelijke gebieden is sprake van een verminderingsdoelstelling van 15 tot 20% tussen 2010 en 2020. Er wordt hier gesproken van indicatieve grenswaarden, omdat wetenschappers er tot nu toe niet in zijn geslaagd absolute grenzen aan te geven.
Bron: RIVM, Dokterdokter, Europa-Nu, (foto) Unplash.com