Het Nederlandse beleid ter preventie en repressie van terrorismefinanciering is gebaseerd op de aanbevelingen door de Financial Action Task Force (FATF) en regelgeving van de Europese Unie (EU). De FATF is een intergouvernementeel orgaan, opgericht door de G7 in 1989, dat zich richt op het op mondiaal niveau voorkomen en bestrijden van witwassen, de financiering van terrorisme en andere hieraan verwante bedreigingen voor de integriteit van het internationale financiële stelsel. Leden van de FATF, waaronder Nederland, hebben zich gecommitteerd aan de veertig FATF - aanbevelingen ter preventie en repressie van witwassen, terrorisme - financiering en proliferatiefinanciering en maatregelen ten aanzien van de verbetering van nationale rechtsstelsels en internationale samenwerking op die terreinen. In opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft het WODC de eerste National Risk Assessment met betrekking tot terrorismefinanciering uitgevoerd.
Bij terrorismefinanciering kan het gaan om financiering van terroristische activiteiten in Nederland (al dan niet vanuit het buitenland) maar ook om de financiering van terroristische activiteiten in het buitenland vanuit (of via) Nederland. De financiële middelen die gebruikt worden voor terrorismefinanciering, kunnen een criminele herkomst hebben. Het kan bijvoorbeeld gaan om geld dat verkregen is uit drugscriminaliteit, wapensmokkel, fraude of mensenhandel. Terrorisme wordt ook gefinancierd met geld dat (mogelijk) legaal verkregen is, bijvoorbeeld donaties en opbrengsten uit legale ondernemingen. Ook kunnen terroristen gebruikmaken van hun eigen financiële middelen, bijvoorbeeld via het eigen salaris, voor het plegen van terroristische daden.
Door experts is de volledige lijst met risico’s teruggebracht tot een shortlist van tien risico’s:
Het beschikbare beleidsinstrumentarium gericht op de preventie en/of repressie van terrorismefinanciering omvat de relevante instrumenten die voortvloeien uit internationale, nationale en lokale wet - en regelgeving, sectorale en branchegerichte regelgeving en regelgeving op organisatieniveau.
Wat betreft nationale wet- en regelgeving vormt de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme een belangrijk instrument ter preventie van terrorismefinanciering. De wet legt een aantal verplichtingen op aan financiële in stellingen en niet-financiële beroepsgroepen: zo zijn zij verplicht onderzoek te doen naar cliënten (identificatieplicht en het vaststellen van de uiteindelijke begunstigde) dat bij verhoogde risico’s van terrorismefinanciering aangescherpt dient te worden en moeten zij ongebruikelijke transacties van cliënten melden bij de Financial Intelligence Unit Nederland. Andere nationale wet- en regelgeving die een rol spelen bij de preventie en/of repressie van terrorismefinanciering, zijn onder de Sanctiewet 1977, de Wet op het financieel toezicht (die het toezicht op de financiële sector in Nederland regelt), het Wetboek van Strafrecht, en sociale en fiscale wetgeving.
Ook bestaat er specifieke Europese wet - en regelgeving ter preventie en repressie van terrorismefinanciering. Allereerst is dit de vierde anti - witwasrichtlijn, die op dit moment wordt om gezet in nationaal recht. Daarnaast is er de Europese verordening Aangifte liquide middelen die alle natuurlijke personen die het grondgebied van EU - lidstaten binnenkomen of verlaten en daarbij € 10.000 of meer aan liquide middelen meevoeren, verplicht tot aangifte hiervan. De vernieuwde Wire Transfer Verordening verplicht betaaldienstverleners en intermediaire betaaldienstverleners naast informatie over de betaler ook informatie over de begunstigde vast te leggen.
Je moet lid zijn van Riskworld om bijlagen te downloaden. Wordt gratis lid of log in.
© Copyright 2014 - 2018 Riskworld | Alle rechten voorbehouden | Privacy en veiligheid | Cookies | Disclaimer | Sitemap