Risico's van ondergewicht

Bij ondergewicht weegt iemand minder dan goed is voor de gezondheid. Mensen met ondergewicht zijn ondervoed. Iemand heeft ondergewicht bij een BMI onder de 18,5. Voor 65-plussers en voor COPD-patiënten (chronische longziekten) gelden andere grenzen, namelijk een BMI van minder dan 20 voor 65-plussers en van minder dan 21 voor mensen met COPD. Ook voor kinderen gelden andere waarden. Kinderen zijn in de groei en daarom zijn lengte, gewicht en de BMI afhankelijk van de leeftijd. Er zijn voor de leeftijdscategorie 2 tot 19 internationaal verschillende waarden jongens en meisjes van verschillende leeftijden vastgesteld.

Oorzaken van ondergewicht

Ondergewicht ontstaat als de hoeveelheid energie die iemand binnenkrijgt via eten en drinken langere tijd minder is dan het lichaam verbruikt. Ondergewicht komt relatief vaak voor bij ouderen in zorginstellingen en bij zieken.  

Ondergewicht kan komen door onder andere:

• Een gebrek aan eetlust, bijvoorbeeld door verminderde smaak en geur, een ziekte of bij gebrek aan beweging;
• Kauw- en slikproblemen;
• Een slechtwerkende darm. De darm kan dan minder voedingsstoffen opnemen, bijvoorbeeld door een darminfectie of darmaandoening;
• Bijwerking van medicijnen;
• Angst, eenzaamheid, verdriet, depressiviteit. Iemand met een depressie heeft mogelijk geen trek of heeft geen fut om boodschappen te doen en te koken;
• Een eetstoornis;
• Een verhoogd energiegebruik, bijvoorbeeld bij een infectie of kanker.

Gezondheidsrisico’s

Een te laag gewicht brengt risico’s voor de gezondheid met zich mee omdat er grote kans is op een tekort aan voedingsstoffen zoals eiwitten, essentiële vetzuren, vitamines en mineralen. De afweer gaat dan achteruit en iemand kan zich lusteloos en moe gaan voelen, zelfs depressief. Ook kan je last hebben van duizeligheid.

Het lichaam gebruikt reservevoorraden uit vet- en spierweefsel. Hierdoor wordt het vet- en spierweefsel afgebroken. Vooral de afbraak van spierweefsel is nadelig. Als het ondergewicht lang aanhoudt neemt bovendien de kans op botbreuken toe. Je wordt magerder en op een gegeven moment gaan de botten duidelijk zichtbaar uitsteken. Je krijgt holle wangen en ingevallen ogen. Ook heb je het snel koud. Je huid wordt dun, droog, bleek en voelt koud aan. Ook je haar voelt droog aan en valt meer uit dan normaal. Wanneer je geen vetreserves meer hebt, kunnen andere weefsels worden aangetast zoals spieren, lever, nieren, hart en zenuwweefsel. Bij zeer ernstig ondergewicht worden op den duur alle organen aangetast en kun je uiteindelijk overlijden.