Sociale wenselijkheid (socially desirable responding)
Het kan zo zijn dat de participant zichzelf (om wat voor reden dan ook) in een positief daglicht wil plaatsen. Het gevolg daarvan is dat de beantwoording van de vragen gebeurt vanuit sociale wenselijkheid (ook wel: socially desirable responding (SDR)). Om vast te kunnen stellen in hoeverre er sprake is van sociale wenselijkheid, kan gebruik worden gemaakt van de Marlow-Crowne Social Desirability Scale (MC-SDS) of de Balanced Inventory of Desirable Responding (BIDR).
Stel dat… er sprake is van een delinquent, die een forensisch psychiatrisch onderzoek ondergaat als onderdeel van het strafproces, om te kunnen beoordelen of de delinquent wel of niet toerekeningsvatbaar is en of er sprake is van een stoornis of gebrekkige ontwikkeling. Een deel van dit onderzoek berust op de verhalen van de delinquent zelf. In deze zelfrapportage is het denkbaar dat de delinquent zichzelf positiever zal presenteren, omdat hij of zij verwacht dat dit een gunstige uitwerking heeft op de uitkomst van het onderzoek. Ook het tegenovergestelde is mogelijk: de delinquent kan doen lijken alsof er sprake is van een stoornis, zodat hij of zij als verminderd toerekeningsvatbaar zal worden beoordeeld.
Gebrek aan context
Bij een deel van de zelfrapportage onderzoeken is er geen ruimte voor de context, als het een kwantitatief onderzoek betreft. Dat zien we vooral bij vragenlijsten. Er is vaak geen ruimte voor open vragen, omdat de antwoorden moeten worden geclassificeerd om een overzichtelijk beeld te geven van de data. Vooral bij zeer grote onderzoeken is er geen tijd en geld om de antwoorden op open vragen handmatig te verwerken en te classificeren. Bovendien kan er op papier niet worden doorgevraagd door een onderzoeker om een antwoord te doorgronden, wat resulteert in een gebrek aan context. Dit kan bezwaarlijk zijn, omdat gebeurtenissen zonder context een vertekend beeld kunnen geven of belangrijke informatie achterwege laten.
Geen beeld van de emotie
Dit probleem doet zich ook vooral voor bij schriftelijke zelfrapportage. Een vragenlijst kan de gevoelens van een participant niet volledig overbrengen, omdat gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal en intonatie niet blijken uit een schriftelijke rapportage. Deze informatie had wel zeer nuttig kunnen zijn voor het onderzoek.
Foutieve interpretatie
Bij schriftelijke zelfrapportage bestaat tot slot de kans dat de participant de vraagstelling niet begrijpt of foutief interpreteert. Er is geen mogelijkheid tot verduidelijking en dat kan invloed uitoefenen op de data.
Wanneer de validiteit van het zelfrapportage onderzoek door bovenstaande factoren in het geding komt, dan kan er gebruik worden gemaakt van verschillende tools en methoden om te meten in hoeverre het onderzoek beïnvloed wordt. Bovendien bestaan er tools om de vertekening in de resultaten te minimaliseren, zoals het vooraf toetsen van de vraagstelling op duidelijkheid en gerichtheid.
Bronnen:
- Ruud Hornsveld et al. over het gebruik van zelfrapportage vragenlijsten in de forensische psychiatrie
- Foto via Unsplash