Over het onderwerp veiligheid wordt altijd met gevoel gesproken. Maar als het te duur gaat worden, is die gevoeligheid snel voorbij.
Veiligheid (safety en security) is eigenlijk synoniem met risicomanagement. Als je dus spreekt over veiligheid, dan spreek je altijd over de beslissing welke risico’s wij moeten en/of willen beheersen. Bij moeten denk je aan de vigerende wetgeving en bij willen aan de sectorale en/of eigen regels.
Hierbij wordt natuurlijk altijd gevraagd: “Hoe vaak komt dat nu voor?” en …. “Als wij dat allemaal moeten gaan betalen, dan prijzen wij onszelf de markt uit!” In deze discussies delft veiligheid zéér regelmatig en te gemakkelijk het onderspit.
Zo was het bijvoorbeeld bekend dat bij de Space Shuttle Challenger de sluitringen lekten, maar het gehele lanceerschema hiervoor stil te gaan leggen? Er was immers nog nooit iets gebeurd!
Na de explosie verscheen een vernietigend rapport over de veiligheidscultuur bij NASA, waar veiligheid het aflegde tegen budgeteisen en lanceerschema’s. Het zich niet houden aan de regels, veelal op grond van economische motieven, komt helaas in alle veiligheidsonderzoeken voor.
Angstcultuur
Op de werkvloer is volledig bekend dat de organisatie zich niet aan de regels houdt, maar de cultuur ontbreekt om dit te bespreken. In veel ondernemingen en organisaties is er sprake van een angstcultuur, waar medewerkers zich niet veilig genoeg voelen om misstanden, gesjoemel of onveilige situaties te melden.
Veiligheid wordt gezien als kostenpost en gesjoemel met de regels loont. Velen worden nu dagelijks in hun werk met dit gesjoemel opgevoed. Dit schaadt naar mijn mening in hoge mate het vertrouwen in het functioneren van onze democratische samenleving.
Eveneens kunnen dergelijke situaties, zonder gecorrigeerd te worden door het interne of externe toezicht, tientallen jaren blijven voortduren! Zo werd in de fabrieken van Dupont in Dordrecht jaren lang met gevaarlijke stoffen gewerkt.
Onderzoek uit 2017 laat zien dat Dupont in al die jaren veel informatie had over de schadelijkheid van de stoffen C8 en DMAC, maar die vooral binnenskamers hield. Vaak worden wij nu gewaarschuwd door een moedige klokkenluider of een onderzoeksjournalist of na een ernstige gebeurtenis door de Onderzoeksraad voor Veiligheid.
Naar mijn overtuiging kunnen wij zo niet doorgaan en moet het interne toezicht in een organisatie zodanig worden uitgerust dat men lering kan trekken uit de gebeurtenissen. Daarnaast dient de organisatie toezicht te houden op het naleven van de afgesproken regels.
Dit laatste is des te meer noodzakelijk als gesteld wordt “laat de veiligheid aan de professionaliteit van de sector zelf over”.
Onderzoeksraak voor Veiligheid
In het rapport ‘Risico’s in de vleesketen’ van de Onderzoeksraad voor Veiligheid staat onder andere vermeld dat bedrijven jarenlang de regels konden overtreden, wat in de sector bekend was, maar het was ‘not done’ om bedrijven die onverantwoord bezig waren hierop aan te spreken of hierover het externe toezicht te informeren.
Deze gang van zaken past naar mijn mening geenszins in de filosofie van de zelfregulering en “laat de veiligheid aan de sector zelf over”.
Om een beter functionerend overheidstoezicht te krijgen, moet dit toezicht – eveneens naar het oordeel van de WRR – geen verlengstuk meer zijn van het bestuur en beleid, maar alleen het publieke belang dienen.
Eveneens heeft het overheidstoezicht nu verschillende petten op: enerzijds zijn zij belast met de verbetering van de veiligheid, anderzijds zijn vele Inspecties belast met de opsporing en de handhaving van de regels.
De komst van de Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft duidelijk gemaakt dat het lering trekken een onderzoek is dat strikt gescheiden dient te worden van het onderzoek naar de schuldvraag. Het vrijuit kunnen spreken kan niet worden vermengd met het mogen zwijgen in het strafrecht.
Om deze reden dient ter wille van de duidelijkheid bij de Inspecties een keuze te worden gemaakt: zijn zij in de toekomst een Veiligheidsinspectie of een Inspectie belast met de handhaving en de opsporing?
Bron: overondernemen.com, Prof. mr Pieter van Vollenhove