Het wegvloeien van productiebedrijven, met name de maak-industrie, leidt tot situaties die we in Midden Engeland en het oosten van de Verenigde Staten zien, de crisis van 2008 heeft dit onomstotelijk bewezen. De politieke gevolgen zijn dan ook navenant, de brexit en de verkiezing van Donald J. Trump zijn hier voorbeelden van. Nederland verandert langzaam naar alleen dienstverlening, een verzorgingsstaat en de toegevoegde waarde wordt nihil.
Nederland is van origine een agrarische natie, in de vorige eeuw heeft de industriële sector zich nadrukkelijk ontwikkeld. In de vorm van een banaan was de industrie vertegenwoordigd van IJmuiden, Rotterdam, Brabant tot Zuid-Limburg. In deze gebieden deed zich de industriële en economische groei voor. De maak-industrie zorgt voor veel arbeidsplaatsen voor lager opgeleiden.
In Nederland hadden we tot vorige eeuw de vliegtuigbouw Fokker, scheepswerven Verolme, De Schelde , productiebedrijven voor trams en treinen, machinebouw voor energieopwekking. De maakindustrie verplaatste zich via Polen, Taiwan naar China en Korea. De invloed van de globalisering is niet tegen te houden.
Een soortgelijke ontwikkeling heeft zich decennia lang voorgedaan in Engeland. De automobielsector en de machinebouw vertrokken uit industriesteden als Birmingham, Leeds, Liverpool en Manchester. Met de Brexit hebben we kunnen constateren dat Engeland de schuld aan de Europese Unie gaf.
In de USA zien we deze ontwikkeling in Detroit, Chicago, Philadelphia. De middenklassers van de USA hebben in Donald Trump iemand gezien die de materie bij de naam noemde. De blanke Amerikanen hebben door de crisis de eigen wereld zien veranderen, men werkt er veelal als freelancer en ook op zaterdag zie je werknemers bij bedrijven functioneren.
In de UK hebben we het groot aantal independent contractors zien ontstaan. Met name in Noord Engeland waren of zijn die werkzaam in de olie-industrie. Een segment dat ook weer voor nieuwe problemen gaat zorgen.
In Nederland hebben we ook relatief veel ZZP-ers gekregen die voor met name bouwbedrijven en overheden werken. Ook nu krijgen we een discussie dat deze flexwerkers niet duurzaam zijn.
Wat Amerika, Engeland en Nederland gemeenschappelijk hebben is dat de ‘toegevoegde waarde’ van de maak-industrie, dus van productiebedrijven is verdwenen. De economie van United Kingdom speelt zich hoofdzakelijk af in London ofwel the Financial City. In de USA zien we met name de ontwikkelingen in de staat California die in het oog springen. Het Oosten van de USA is echter nog in malaise.
In Nederland verworden we tot een dienstverlening op het gebied van Accountancy en Verzekeringen. We produceren geen producten die we zelfstandig op de global market neerzetten. DAF Eindhoven is in handen van een Amerikaanse investeerder. De automobiel industrie in Limburg is van het Duitse BMW.
Op de campus van Philips in Eindhoven zien we een nieuwe ontwikkeling van kleine bedrijven die elkaar versterken op het gebied van kennis. Nederland zal derhalve ook veel meer moeten investeren en inzetten op innovatie-beleid. Nederland moet het hebben van applicatiekennis en nieuwe ontwikkelingen. De overheid zal meer aan duurzame werkgelegenheid moeten doen. Met alleen de grote accountantsbedrijven en verzekeringsmaatschappijen zullen we op het termijn geen toegevoegde waarde hebben. Het risico van een non-productie maatschappij is dichtbij en de tendensen uit UK en USA moeten ons tot zorgen stemmen.
Het ontbreken van productie brengt grote risico’s met zich mee.
© Copyright 2014 - 2024 Riskworld | Alle rechten voorbehouden | Privacy en veiligheid | Cookies | Disclaimer | Sitemap